dinsdag 6 november 2018

Allerzielen 2018


Allerzielen 2018

Klaagliederen 3,17-26
Brief van Paulus aan de Romeinen 5,5-11 
Evangelie volgens Johannes 14,1-6 

Als wij on ons gewone taalgebruik iets zalig willen noemen, bedoelen wij iets fijns, aangenaams, lekkers. Maar daarmee wordt het wel een beetje materialistisch ingevuld. En veel mensen denken ook zo over de hemel. Alsof dat een soort reünie is, waarbij het aardse leven verder gaat aan een soort zalig diner. Het is wel juist dat de hemel een fijne en aangename bestemming is voor elke mens. Het is ook natuurlijk onze wens om een stuk van de hemel ook zelf te ervaren. Of als iemand overleden is dat die geliefde naar de hemel toe gaat waar er zonder pijn en verdriet meer is.

Eerlijk gezegd, weet niemand helemaal niet hoe de hemel precies er uit ziet, alle ideeën dus zijn maar menselijke voorstellingen. Wel weten we dat degenen die er zijn aangekomen meestal niet zo’n gezellig leven achter de rug hebben.

Gisteren hadden wij het feest van Allerheiligen. En misschien denken wij dat onze heiligen perfecte leven hadden maar zij hebben allemaal veel leed moeten verdragen of zelfs hun leven moeten geven door hun bloed te vergieten. Bijvoorbeeld de moeder van Jezus zelf, Maria. Moeder Teresa, Johannes de doper, etc. … En er zijn ook andere heiligen die liefdevolle en zachtaardige mensen hebben zeer moeten lijden onder de hardheid van de wereld om hun heen. Dus niet zo ver van ons eigen leven. Maar ze hebben de uitdagingen in het leven met buitengewoon geloof volhard.

Ze zijn ook gewone mensen zoals ons maar ze zijn heel goed in een belangrijk ding.  De weg van jezus te volgen. Vanavond vieren wij het feest van Allerzielen. Maar het is helemaal verbonden met het feest van gisteren. Dat wij allemaal geroepen zijn naar de weg tot heiligheid.

Een kind die een heilig wilden worden, was eens aan het bidden. Maar toen haar opa haar hoorde , hij hoorde haar het alfabet eerbiedig en op gedempte toon opzeggen. Hij wachtte af totdat ze klaar was en vroeg: “wat ben je aan het doen lieverd?” ‘ik bid opa’ zei het meisje. ‘ik kon niet op de juiste woorden komen, dus heb ik alle letters maar gezegd. En ik weet dat God zal wel in de juiste volgorde zetten, want hij weet precies wat ik denk.’
Lieve zusters en broeders. Heiligheid is dus geen kwestie van gewone actie, nee, maar het is het geloof en vertrouwen in actie. Zonder veel vertrouwen aan God en genoeg geduld om naar God te luisteren lijkt het wel een onmogelijke toekomst voor ons allen.    

Vandaag worden wij dus allemaal uitgenodigd om onze roeping weer te herinneren. Zoals de heiligen die de weg van Jezus voor ogen hadden, mogen ook wij een diepe band met Jezus hebben en de weg ook van de heiligen met grote blijmoedigheid kiezen. De roeping om heilig te zijn is dus niet alleen maar voor een paar gekozene mensen, maar het is een roeping voor iedereen, daarom vieren wij 1 en 2 november samen met elkaar, en niet als twee verschillende feesten. Vanwege deze roeping die wij ook allemaal delen met de heiligen.

Broeders en zusters In onze huidige cultuur van ongeduld en individualisme  mogen ook we volharden in onze roeping als kinderen van God. Altijd bewust dat wij ook geroepen zijn om een  van de heiligen te zijn.

Vanavond bidden wij samen voor onze overledenen zusters en broeders, dat ze ook het eeuwige licht van God voor eeuwig mogen aanvaarden.  Samen met alle heiligen, bidden wij nu ook vanavond om meer vertrouwen en geduld te hebben in ons hart. Dat de pijn van ons verlies kan overwonnen worden door vreugde in een nieuw leven met Jezus, zodat wij ook een krachtige getuigenis mogen geven als kinderen van God.



donderdag 25 oktober 2018

Preek van zondag 21 oktober - Dienend Leiderschap

Jesaja 53,10-11

Hebreeën 

 4,14-16 Evangelie volgens Marcus 10,42-45



Wie wil eigenlijk niet "de grootste" zijn?

Als een student op de basisschool stond ik ook vroeger bij een paar van mijn klasgenoten om te zien wie het grootste was. Tot mijn grote teleurstelling heb ik het nooit gered.

Maar hoeveel hebben wij al gehoord van een vriend of vriendin, of iemand - die woorden van vergelijking tussen dit en dat; dat hij of zij meer verdiend dan hem of haar, of hij/zij een grotere auto heeft, of zijn/haar kleren veel duurder zijn en zijn/haar huis is groter of mooier!.. of bij een sport evenement, ons team is beter en groter, of dit of dat land is veel groter, rijker, mooier dan andere landen.

Het is een eindeloze strijd om te bewijzen wie de grootste is. Het wordt zelfs de reden voor twee wereldoorlogen. Het verlangen om de grootste te zijn, en om het te bewijzen.

Wat betekent eigenlijk grootheid? Wie is het grootste in de ogen van God? Het wordt weer de vraag voor ons allen vandaag. Zelfs tussen de apostelen, deze keer de zonen van Zebedeus zien wij vandaag deze menselijk verlangen.     

De grote Russische romanschrijver Leo Tolstoi schreef een sprekend verhaal in verband met dit reflectiepunt.

Drie vrouwen gingen water halen bij de bron. Een oude man hoorde hoe die vrouwen om beurt hun zonen loofden. "Mijn zoon," zei de eerste, "overtreft alle andere kinderen van het dorp in behendigheid." "Mijn zoon," zei de tweede, "heeft een stem als een nachtegaal. Als hij zingt valt alles stil en iedereen luistert naar hem." De derde vrouw zweeg. "Waarom zeg jij niets over jouw zoon?" vroegen de anderen. "Ik zou niet weten waarin ik hem bijzonder zou kunnen loven. Hij is een heel gewone jongen, hij heeft niets bijzonders, maar ik hoop dat hij goed zijn man zal kunnen zijn." - De vrouwen namen hun emmers in de hand en gingen naar huis. De oude man volgde hen. Hij zag hoe zwaar die emmers waren en het verwonderde hem dan ook niet dat ze na enige tijd hun last weer op de grond zetten. De drie zonen kwamen hen tegemoet. De eerste duikelde drie keer kopje over en stond dan weer met zijn beide benen op de grond. "Wat een handige jongen," riepen de vrouwen. De tweede stemde een lied aan en de vrouwen luisterden met tranen in hun ogen. De derde ging naar zijn moeder en zwijgend droeg hij de zware emmers naar huis. De vrouwen vroegen aan de oude man: "wat zeg je van onze zonen?" "Uw zonen...," zei de man verwonderd, "ik zag maar één zoon. Alleen de jongen die zijn moeder hielp, heeft zich als zoon gedragen".

Vandaag in onze evangelielezing heeft de Heer gezegd "Wie van u groot wil zijn, moet de dienaar van allen zijn." In andere woorden De grootheid van iemand openbaart zich volgens Jezus in het dienen. Daaraan in het verhaal van Tolstoi had de oude man de ware zoon herkend.

Daaraan zal men ook een ware christen gaan erkennen. Daaraan zal men ook de Kerk van Jezus herkennen. Want een Kerk die niet dient, betekent ook niets.

De eerste lezing uit Jesaja vandaag spreekt ook over het leidende dienaar als de bron van rechtvaardiging voor de mensen. wie is het grootste in het rijk Gods? Wie wil groot zijn? Moet een dienaar van de ander zijn.

Zusters en broeders, mogen wij ook als kinderen van God  in de geest van het voorbeeld van Jezus leven, een dienaar worden met onzelfzuchtige liefde en toewijding. Dat wij erkend mogen worden in de grootheid van ons vertrouwen en  dienstbaarheid zoals onze heer Jezus Christus. 

Amen


Kees van Lent, vandaag vieren wij ook deze viering als een teken van dankbaarheid. Wij hopen en bieden dat je bij ons nog veel jaren kan zijn als een herder een dienaar van Gods liefde.  - afgelopen donderdag leerde ik ook weer iets van Kees die precies past bij zijn 70 jaar feest --- een tekst uit Psalm (90:10)       
9
Ja, in uw verbolgenheid wenden zich al onze dagen,
ons vergaan onze jaren als een zucht.
10
De dagen onzer jaren, daarin gaan zeventig jaar,
tachtig jaar als we sterk zijn


vrijdag 19 oktober 2018


Preek van 14 oktober

Wijsheid. 7,7-11
Brief van de apostel Paulus aan de Hebreeën. 4,12-13
Evangelie volgens Marcus 10,17-30

Misschien moeten wij vandaag beginnen met een paar belangrijke vragen. Wat betekent gelukkig zijn voor uw? Heeft het te doen met schoonheid? Of macht? Populariteit? Of veel rijkdom hebben? Vaak, zien wij deze beelden in de media, online, op TV of via de reclames die wij regelmatig zien, mensen die gelukkig zijn omdat ze dit en dat hebben. Het wordt ook de psychologie van zoveel mensen.  

Als je bijvoorbeeld soms de beelden ziet van de spanende parties en festivals hier in Europa en die gaat vergelijken met de gezichten van bijvoorbeeld de armen in Afrika of Azië, dan treft u een enorm verschil. Is de ene nu dus gelukkiger dan de ander?

Op een dag nam de vader van een zeer rijke familie zijn zoon mee op reis naar het platteland met de bedoeling hem te tonen hoe de armen leven, zodat hij dankbaar zou worden voor zijn rijkdom. Ze brachten een paar dagen en nachten door op een boerderij, waar een zeer arme familie woonde.

Bij terugkeer van de reis, vroeg de vader aan zijn zoon: “Hoe vond je de reis?” “Het was fantastisch, papa.” De vader vroeg: “Zag je hoe arm mensen kunnen zijn?” “Oh zeker”, ant­woordde de zoon. “Wat heb je van de reis geleerd?”, vroeg de vader.

De zoon antwoordt: “Ik zie dat wij één hond hebben en zij hebben er vier. Wij hebben een zwem­bad dat tot het midden van onze tuin reikt en zij hebben een beek die geen einde heeft. Wij hebben lantaarns in onze tuin en zij hebben de sterren in de nacht. Ons terras bereikt de voorwerf en zij heb­ben de hele horizon. Wij hebben een klein stuk land om op te leven en zij hebben velden die verder reiken dan wij kunnen zien. Wij hebben bedienden, maar zij dienen anderen. Wij kopen ons voedsel, maar zij kweken hun voedsel. Wij hebben muren rondom ons om ons te beschermen, maar zij heb­ben vrienden die hun beschermen.”

Door deze woorden werd de vader sprakeloos. De zoon voegde toe:  “Bedankt papa, dat je me toonde hoe arm we zijn.”

Zusters en broeders Rijkdom is een woord dat vele ladingen dekt. Van bezit en geld en juwelen tot gezondheid en vriendschap. Jezus in onze evangelie lezing vandaag spreekt ook niet tegen rijkdom maar over hoe wij omgaan met het rijkdom. In onze huidige wereld nu is het wel de neiging dat wij zelfs de eigendom worden van wat wij bezitten.

Wat hij vond in de jonge man is niet zijn onbereidheid om alles dat hij bezit te verkopen, maar zijn gehechtheid tot wat hij bezit. Jezus gebruikte zelfs een heel duidelijk beeld in onze lezing:

wat is het moeilijk het Koninkrijk Gods binnen te gaan.
Voor een kameel is het gemakkelijker
door het oog van een naald te gaan
dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen.”
 


In de oude verdedigingsmuur van  Jerusalem was er een peertje die het oog van een naald heet, en voor de kameeltjes daar door te laten gaan moeten ze alle dingen/bagages in de rug van de kameeltjes weg halen.
  
De bedoeling van het evangelie is niet het radicale of spectaculaire uitdelen van uw bezittingen/ of van wat wij bezitten. Maar onze openheid om vrijgevig te zijn. Om ongehecht te worden aan wat wij bezitten. In onze huidige maatschappij, Wij houden van klagen maar niet zo maar van waarderen, wij houden van meer hebben maar niet zo maar van dankbaar te zijn. Hier in Nederland leven wij in zo’n comfortabele omgeving. Daarom tot nu tu vraag ik me af waarom zijn zo veel mensen heel depressief en verdrietig terwijl in de arme wijk bij het vuilnisbelt waar ik werkte in de Filippijnen voor meer dan een jaar ondanks de armoede zag ik zo veel hoop en vreugde. Ze hadden geen muren om hun privacy te hebben maar ze hadden elkaar om de liefde iedere dag te voelen. Zusters en broeders het is niet mijn bedoeling om de armoede te verheerlijken. Nee, maar het is wel een reflectiepunt. Ik vraag me af waarom ondanks het rijkdom zijn zo veel mensen nog ongelukkig. 

Lieve zusters en broeders misschien is dit precies het punt van de heer, de grote drijfkracht van ons leven zijn niet eigenlijk de materiele dingen die wij hebben maar de schatten van het hart. Dit is de wijsheid die wij kunnen leren uit onze eerste lezing vandaag die groter is dan scepters en tronen. Zusters en broeders mogen het woord van God ons altijd inspireren om de ware schat en rijkdom in ons leven te vinden. De openingswoorden van de brief aan de Hebreeën , Het woord van God is levend en krachtig, mogen het ook zo zijn in ons eigen leven zodat wij in het proces een bron van geluk en vrede zijn voor elkaar en voor de ander.

Amen.


dinsdag 2 oktober 2018

Preek van zondag 30 september - Onderricht aan de leerlingen


Lezing uit het boek Numeri 11, 25-29
Lezing uit de brief van de apostel Jacobus 5, 1-6
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Marcus 9,38-43, 45, 47-48



Toen de apostelen vóór Pasen en Pinksteren nog in de gezelschap van Christus waren, gebeurde het dat ze de verhalen van Jezus niet begrepen. En dit was het geval in ons evangelie lezing vandaag. Zijn boodschap was gewoon te radicaal voor de apostelen. Het was nooit gemakkelijk voor hun om ze gewoon te accepteren. En zo, zien wij af en toe de zwakke, menselijke, en verwarde versies van de apostelen in de evangeliën.  
Het was gewoon heel moeilijk voor hun toen ze nog niet realiseerden wat Jezus eigenlijk wilde. Zijn missie vervullen met zijn levensoffer. 
Maar waar het de Heer eigenlijk om gaat is dat wij in onze keuze voor of tegen God niet kunnen komen aanzetten met allerlei compromissen. Er is geen gulden middenweg. Met zijn radicale woorden wil Jezus benadrukken wat er op het spel staat. Onze keuze voor God, ons leven met God, ons leven met Gods grote mensenfamilie, is waardevoller dan onze hand, onze voet of ons oog.
Hij spreekt zelfs hier over Gehena als een figuur van scheiding met God. Gehena is trouwens een echte plek toen in de tijd van Jezus. Het was het vuilnisbelt buiten de muur van Jerusalem. 

zusters en broeders misschien denken wij van onszelf dat wij een dergelijke radicale keuze niet kunnen opbrengen? Dat dat alleen maar is weggelegd voor de apostelen en andere grote heiligen. Dat meende al de helper van de grote profeet Mozes, zo hoorden wij in de eerste lezing van vandaag. Twee mannen, Eldad en Medad, stonden wèl op de lijst, maar waren niet naar de tent van samenkomst gekomen - en toch profeteerden zij in het kamp. Jozua meende, dat dat niet kon en wilde het laten verbieden, maar Mozes wees hem erop, dat hij zou willen dat héél het volk profeteerde en dat God zijn Geest op héél het volk zou laten neerdalen.

Ook de apostelen in het evangelie van vandaag meenden, dat een grootse daad als het uitdrijven van de boze duivel alleen maar aan hen was voorbehouden, maar Jezus zei heel rustig: "Belet het hem niet, want iemand die een wonder doet in mijn Naam zal niet zo grif ongunstig over Mij spreken".
Wij hebben natuurlijk allemaal een verschillende taak, óók binnen de Kerk. Wij zijn niet allemaal pastoor, niet allemaal koster, niet allen zorgen wij voor de bloemen, maar geroepen tot grote daden is wel iedereen en iedereen kan van God de kracht krijgen om het te kunnen ... als wij maar willen ... als wij maar vragen om de Geest, die levend maakt.
Een paar maanden geleden ging ik naar een Filipijnse viering in Amsterdam en daar ontmoet ik een simpele man uit canada die werd gevraagd om zijn eigen lensgetuigen te vertellen. Zijn levens ervaring van hopeloosheid tot met nieuwe hoop. De manier waarop hij zijn  verhaal vertelde. Hoe hij het licht vond en Jezus ontdekte in zijn leven. Hoe hij dat vertelde, was zo bijzonder dat ik niet er af kon lopen. Ik was al trouwens van plan om naar huis te gaan. Het is wonderbaar hoe God mensen kan gebruiken om zijn boodschap aan mensen te openbaren. Zelfs ik, kan ik niet waarschijnlijk praten met  zo’n  dergelijke overtuiging en getuigenis 

Lieve zusters en broeders, er staat in de de Bijbel, geschreven, dat het Rijk Gods komt met geweldige kracht en dat geweldige mensen er lid van kunnen worden. Niet geweldig in de zin van ongelofelijk knap, intelligent, maar mensen, die beslissingen durven nemen en zichzelf aanpakken.

Wij hebben nu de vraag, durft uw wel om God te verkondigen in uw worden en daden? Durven wij wel om hem een plaats te geven in ons leven? Zusters en broeders mogen ook wij effectieve verkondigers zijn van Gods liefde. En met een onverdeelde overtuiging mogen ook wij open zijn om Gods geest in ons leven te laten werken. Zodat wij in het proces alles met ons open hart doen, niet ons werk maar Gods werk. 

maandag 24 september 2018

Preek van zondag 23 september 2018 - "Wie een van zulke kinderen opneemt, neemt mij op"


Lezingen
Uit het boek Wijsheid (Wijsh. 2, 12. 17-20)

Uit de brief van de heilige apostel Jakobus (Jak. 3, 16- 4, 3)
Uit het Evangelie volgens Lucas( Lc. 19, 38)



De meeste ruzies en spanningen in wereld, de moordpartijen en oorlogen worden geboren uit de onbeheerste drift om de eerste te zijn om meer en meer te hebben, deze egoïstische mentaliteit is gewoon een spiegel van de individualisme om ons heen. Wij lezen vandaag uit Marcus en ook Jakobus bericht daarover. Jakobus graaft hier zeer diep in onze ziel. Hij stelt de vraag waar ruzies en vechtpartijen vandaan komen? Zijn antwoord is heel formeel: ‘Gij begeert dingen die gij niet kunt krijgen.' De mens doet domme dingen omdat hij verlangt wat hij niet krijgen kan. En Jakobus voegt eraan toe: ‘Gij hebt niets omdat gij niet bidt.' Daar heb je het weer. De mens doet gevaarlijk gekke dingen, omdat hij geen gezag verleent aan het gezegde van een ander, van de Andere.

Dit verlangen om meer, een stuk van dit en dat te hebben spreekt wel ons allen aan. Ik denk dat het heel menselijk is om iets te willen, om iets te hebben. dit was ook zelfs de vraag tussen de apostelen van Jezus. Toen zonder begrip te hebben van wat het eigenlijk betekent om nummer een of het grootste te zijn.     

Laat mij uw nu een verhaal vertellen:
Er was eens een man die alle mogelijke vormen van rijkdom kende. Hij leefde een zeer confortabel leven, maar hij verveelde zich. Hij ging naar een wijze meester en vroeg hem: 'waar vind ik geluk?'.

De meester zei: 'als je mij vertrouwt, breng dan vanavond al je bezittingen naar mij toe en ik zal je laten zien hoe je gelukkig wordt.' En zo gebeurde het: de man verkocht al zijn bezittingen voor diamanten, deed die in een zak en kwam daarmee naar de meester.

Vol verwachting toonde hij zijn bezit... De meester dacht geen seconde na, griste de zak uit zijn handen en verdween. De man, die in zijn leven nog nooit had gerend, kon de meester niet achtervolgen en bleef alleen achter. Huilend.

Op het moment dat hij echt ten einde raad was, stond de meester opeens weer met de zak voor zijn neus. De man, die nu tranen van vreugde huilde, kreeg terug wat hem die ochtend nog verveelde. 'En?' zei de meester. 'Ben je nu gelukkig?'

Zusters en Broeders, wat maakt jou nu gelukkig? Het is wel een eenvoudige vraag maar toch een toch waar wij mee kunnen reflecteren. In de woorden van Jezus vandaag klinkt het wel dat wij niet eigenlijk geroepen zijn om te overheersen en meer hebben, maar om dienstbaar te zijn voor elkaar.

De Heer heeft natuurlijk niks tegen bezittingen en ook belangrijke posities. Nee, maar hij is wel tegen de neiging om eigendom te worden van wat we eigenlijk bezitten     

De uitdaging, de ander een voorrang te geven en niet zichzelf. Moeilijk he? Maar dit is echt in tegenstelling met onze huidige individualistisch concept van de wereld.  In andere worden zijn wij niet geboren om overheersende keizers te zijn maar als bruggenbouwers. Hetzelfde staat met evenveel woorden bij Marcus. De leerlingen discussiëren over de vraag wie de grootste is. Daarop geeft Jezus een plechtig antwoord: je zou beter de laatste zijn en dienaar van allen. Daarop zette Hij het kind in het midden als een voorbeeld voor ons allen.

Hier wordt het kind in het midden geplaatst omdat het kwetsbaar is en klein. Wie aan het spontaan verworpene echter de ereplaats geeft, vecht niet meer om de eerste te zijn. Het zwakste gaat ons dan voor. Het kind zal onze voorganger zijn. Wie dit aanvaardt, staat in Gods buurt. Wie dan nog vecht voor de verkeerde dingen in de wereld, staat heel ver van het Rijk Gods.

Zusters en broeders, mogen wij ook de geest van een kind in ons leven hebben, om meer waardering te hebben voor wat er is en niet voor wat moest nog. Wie altijd open en dankbaar is voor elke zegening dat komt uit Gods genade.

Amen.


Preek van zondag 19 november 2017 Diaconie-weekend

Diaconie-weekend

Het gaat in onze liturgische teksten en onze verkondiging vaak over ons vertrouwen op God. Vandaag gaat het echter over Gods vertrouwen in ons. Hij wantrouwt ons namelijk niet. Integendeel: God heeft alle vertrouwen in u en mij. Hij heeft ons, vertelt Jezus, zijn bezit toevertrouwd. Hij heeft ons zijn aarde in handen gegeven en die wereld moeten wij, ieder met zijn of haar eigen mogelijkheden, zien te maken tot het rijk van God. En of je nu heel veel of bijna niks hebt meegekregen, je mag niet stil zitten. Je mag niet je eigen talenten wantrouwen; je mag niet bang of lui gaan zitten toekijken hoe anderen de wereld verpesten of mooier en gelukkiger maken. Je mag je talent, ook al is het er maar één, niet ongebruikt begraven. Je moet er iets mee doen ten gunste van anderen en zo ten gunste van het rijk Gods. Ook als je maar weinig hebt, moet je groot zien te zijn in het kleine.
Vandaag, diaconie zondag is het ook het hart van onze viering, dat wij onze talenten gebruiken om een verschil te maken in het leven van de ander. Ja, Jezus zit niet eigenlijk zo ver van ons, hij is altijd rondom ons heen. 

Er is een verhaal over een vrouw die op een dag een bijzondere brief gekregen hebt. Er stond geen afzender op de envelopje het was ook niet gefrankeerd. Nieuwsgierig scheurde zij de envelop open. En ze las, “Beste Maria, ik ben vanmiddag bij je in de buurt en ik denk erover langs te komen. Veel liefs, Jezus.”

“oh jee”” dacht ze, “ik heb echt helemaal niets om hem aan te bieden. Nog geen klein koekje. Haastig, greep ze haar tas en haar portemonnee, maar toen ze haar portemonnee ook keek bleek het dat ze maar 5.50 euro’s had. “nou ja” “ik kan tenminste brood en beleg kopen.” Zij ging naar de markt om daar brood, beleg en een pak melk te kopen. 
Maar onderweg naar huis kwam zij twee kinderen tegen bij de deur van haar huis en die waren duidelijk dakloos. En ze zeiden aan Maria, sorry dat wij uw storen mevrouw wij hebben echt honger, kunt uw ons misschien een stuk brood. Maar Maria zei, “oh sorry maar ik verwacht vandaag een belangrijke bezoeker, en ik heb  hier ook net genoeg voor hem.” Dus toen ze het zei, de jongetje zei gewoon “hartelijk bedankt” en begon gewoon weg te lopen” Ontroerd op wat zij zag, riep zij aan de kinderen. “wacht!” “hier, eten jullie het maar op, ik vind wel iets anders om mijn bezoek aan de bieden.” Met een stralende glimlach gingen de kinderen weg. 

“ja” dacht nu MARIA, WAT GA IK NU DE HEER AANBIEDEN. IK HEB HELEMAAL NU NIETS MEER.” Maar dan kwam er weer een briefje, “dat is gek” zei ze. “de post komt toch niet twee keer op een dag?” 
En ze opende het envelopje en laz; “beste maria, dankjewel voor het lekkere eten. En ook voor uw aardigheid. Het was erg fijn om je te ontmoeten, Liefs, Jezus.”
Zusters  en broeders, hoe gebruiken wij onze eigen talenten?

Eigenlijk, God vraagt ons niet wat we deden, hoog of laag op de maatschappelijke ladder. Hij vraagt ons of we het met de nodige inzet hebben gedaan en of we onze talenten - veel of weinig - hebben gebruikt voor zijn koninkrijk. 

En zijn koninkrijk is: een wereld waar zorg is voor elkaar, waar grote eerbied is voor de ons toevertrouwde schepping en waar vrede en gerechtigheid is tussen allerlei mensen en volken. Het is een koninkrijk in dient tot elkaar… [heel passend voor onze diaconie zondag.]
Telkens als wij - hoe klein of onopvallend ook misschien - die wereld van God een klein beetje dichterbij brengen door onze talenten te gebruiken. Telkens als we ons hart en onze handen, onze tijd geven aan anderen zijn we (wat Paulus noemt) ‘kinderen van het licht'. 
Kinderen van het licht graven hun talenten niet in uit gemakzucht, angst of zelfbehoud en ze stellen het ook niet almaar uit om goed te doen, want de dag dat je je verantwoorden moet komt als een dief in de nacht, schrijft de apostel. 

Doe dus wat je kunt - leert de parabel - God rekent op ons om het vandaag te doen.

Pater Sedfrey Nebres svd

Preek van zondag 25 februari 2018 - 2e zondag 40-dagentijd

Lezingen
Uit het Boek Genesis (Gen. 22. 1-2. 9a. 10-13. 15-18)
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome (Rom. 8, 31b-34)
Uit het Evangelie vvolgens Marcus (Mc. 9, 2-10)



We dromen allemaal van een stukje hemel op aarde. Maar wat moeten we ons voorstellen bij dat stukje hemel. Daar is een mooi verhaaltje over. Misschien kent u het wel. 


Er was eens een heel brave man die één grote wens had dat hij een keer de hemel en de hel mocht zien. En omdat hij altijd zo goed geleefd had, stond God hem die gunst toe. 

En God nam hem mee en bracht hem bij een heel grote zaal. 'Dit is de hel', zei God. De man zag een grote zaal met tafels vol met heerlijk eten. Er stonden prachtige bloemen in de zaal en alles was even mooi. Aan de tafels zaten allemaal mensen, maar die keken allemaal heel verdrietig want ze hadden allemaal stijve armen zodat ze niets van dat heerlijke eten naar binnen konden krijgen, hoe hard zij het ook probeerden. De man knikte. Hij begreep het. Dit was de hel.Toen gingen ze naar de hemel. En weer kwamen ze in een grote zaal met tafels vol met heerlijk eten. Ook daar was alles even prachtig en mooi net zoals in de hel. En aan de tafels zaten mensen, net zoals in de hel. En al die mensen hadden ook stijve armen, maar ze keken allemaal heel blij. Het was één groot feest in deze zaal. En de man zag hoe de mensen met hun stijve armen bij hun overburen het eten in de mond stopten. Ze konden met hun stijve armen niet bij hun eigen mond komen, maar wel bij die van hun overburen. Dat was de hemel.

De mensen in de hel kwamen niet op het idee om elkaar te helpen; daarom zaten ze ook in de hel en gingen ze dood van de honger. Maar in de hemel dachten de mensen niet aan zichzelf, maar aan de anderen. En daarom bleven ze leven en waren ze in de hemel. De man knikte, hij had het begrepen.


Die hel en die hemel uit dit verhaaltje vind je overal in de wereld. In het evangelie van vandaag hoorden we dat Jezus en zijn gezellen ook even een hemelse ervaring hadden, en dat is natuurlijk prachtig, geen wonder dat de leerlingen daar wel willen blijven. En Jezus voelde zich door Elia en Mozes… gesterkt in zijn droom om het rijk der hemelen uit te dragen en werkelijkheid te maken maar hij besefte ook heel goed dat hij door voor aan het werk moest, en dat hem daarbij nog een hoop moeilijkheden te wachten stonden. Daar liet hij zich niet door afschrikken, hij bleef geloven in zijn ideaal van het rijk der hemelen. En in alle toonaarden komt het in zijn prediking steeds weer naar voren: in dat rijk der hemelen is het nodig dat je niet voor je zelf alleen zorgt maar dat je een helpende hand reikt naar de mensen om je heen. Dan kan er ook in deze wereld, die voor sommigen op een hel lijkt, toch een stukje hemel werkelijkheid worden.


De worden in het evangelie vandaag ”Dit is mijn geliefde zoon, luister naar Hem!“ – roept ons aan om toch eens gewoon te doen wat die stem ons vraagt.  Laten we toch gewoon eens naar die geliefde zoon luisteren. En daar zegt Jezus: “ De koningen heersen over hun volkeren, en de machtigen laten zich “weldoeners” noemen. Bij jullie mag dat zo niet zijn. De grootste onder jullie moet worden zoals de geringste, en de leidende moet worden zoals de dienende. Wie van beiden is de grootste? Diegene die aan de dis aanzit of diegene die bedient? Natuurlijk diegene die aan de dis aanzit, Ik echter ben bij u zoals degene die bedient.”   In die enkele zinnen wordt ons duidelijk dat Gods handleiding voor een gelukt leven al onze gebruikelijke opvattingen overhoop gooit.  “Luister naar Hem!” betekent zo veel als: Hij heeft een alternatief programma, dat niet alleen werkt als je “bovenaan” op het trapje van het succes staat. Zijn recept voor een succesvol leven gaat zelfs niet over de termijn succes in de zin van onze wereld georiënteerde begrip, maar het gaat over vruchtbaarheid in onze inzet tot de voltooiing van Gods rijk in de wereld… het houdt ook stand in de vlakte en in de grauwe onverschilligheid van het leven van alle dag. 


Lieve zusters en broeders laten wij ons hart openen in dit seizoen van de viertigdagentijd om instrumenten te zijn van de hemel op aarde. Zodat wij ook onze heer Jezus kunnen laten zien en ervaren aan de minste van onze zusters en broeders. 


Pater Sedfrey Nebres svd