donderdag 25 oktober 2018

Preek van zondag 21 oktober - Dienend Leiderschap

Jesaja 53,10-11

Hebreeën 

 4,14-16 Evangelie volgens Marcus 10,42-45



Wie wil eigenlijk niet "de grootste" zijn?

Als een student op de basisschool stond ik ook vroeger bij een paar van mijn klasgenoten om te zien wie het grootste was. Tot mijn grote teleurstelling heb ik het nooit gered.

Maar hoeveel hebben wij al gehoord van een vriend of vriendin, of iemand - die woorden van vergelijking tussen dit en dat; dat hij of zij meer verdiend dan hem of haar, of hij/zij een grotere auto heeft, of zijn/haar kleren veel duurder zijn en zijn/haar huis is groter of mooier!.. of bij een sport evenement, ons team is beter en groter, of dit of dat land is veel groter, rijker, mooier dan andere landen.

Het is een eindeloze strijd om te bewijzen wie de grootste is. Het wordt zelfs de reden voor twee wereldoorlogen. Het verlangen om de grootste te zijn, en om het te bewijzen.

Wat betekent eigenlijk grootheid? Wie is het grootste in de ogen van God? Het wordt weer de vraag voor ons allen vandaag. Zelfs tussen de apostelen, deze keer de zonen van Zebedeus zien wij vandaag deze menselijk verlangen.     

De grote Russische romanschrijver Leo Tolstoi schreef een sprekend verhaal in verband met dit reflectiepunt.

Drie vrouwen gingen water halen bij de bron. Een oude man hoorde hoe die vrouwen om beurt hun zonen loofden. "Mijn zoon," zei de eerste, "overtreft alle andere kinderen van het dorp in behendigheid." "Mijn zoon," zei de tweede, "heeft een stem als een nachtegaal. Als hij zingt valt alles stil en iedereen luistert naar hem." De derde vrouw zweeg. "Waarom zeg jij niets over jouw zoon?" vroegen de anderen. "Ik zou niet weten waarin ik hem bijzonder zou kunnen loven. Hij is een heel gewone jongen, hij heeft niets bijzonders, maar ik hoop dat hij goed zijn man zal kunnen zijn." - De vrouwen namen hun emmers in de hand en gingen naar huis. De oude man volgde hen. Hij zag hoe zwaar die emmers waren en het verwonderde hem dan ook niet dat ze na enige tijd hun last weer op de grond zetten. De drie zonen kwamen hen tegemoet. De eerste duikelde drie keer kopje over en stond dan weer met zijn beide benen op de grond. "Wat een handige jongen," riepen de vrouwen. De tweede stemde een lied aan en de vrouwen luisterden met tranen in hun ogen. De derde ging naar zijn moeder en zwijgend droeg hij de zware emmers naar huis. De vrouwen vroegen aan de oude man: "wat zeg je van onze zonen?" "Uw zonen...," zei de man verwonderd, "ik zag maar één zoon. Alleen de jongen die zijn moeder hielp, heeft zich als zoon gedragen".

Vandaag in onze evangelielezing heeft de Heer gezegd "Wie van u groot wil zijn, moet de dienaar van allen zijn." In andere woorden De grootheid van iemand openbaart zich volgens Jezus in het dienen. Daaraan in het verhaal van Tolstoi had de oude man de ware zoon herkend.

Daaraan zal men ook een ware christen gaan erkennen. Daaraan zal men ook de Kerk van Jezus herkennen. Want een Kerk die niet dient, betekent ook niets.

De eerste lezing uit Jesaja vandaag spreekt ook over het leidende dienaar als de bron van rechtvaardiging voor de mensen. wie is het grootste in het rijk Gods? Wie wil groot zijn? Moet een dienaar van de ander zijn.

Zusters en broeders, mogen wij ook als kinderen van God  in de geest van het voorbeeld van Jezus leven, een dienaar worden met onzelfzuchtige liefde en toewijding. Dat wij erkend mogen worden in de grootheid van ons vertrouwen en  dienstbaarheid zoals onze heer Jezus Christus. 

Amen


Kees van Lent, vandaag vieren wij ook deze viering als een teken van dankbaarheid. Wij hopen en bieden dat je bij ons nog veel jaren kan zijn als een herder een dienaar van Gods liefde.  - afgelopen donderdag leerde ik ook weer iets van Kees die precies past bij zijn 70 jaar feest --- een tekst uit Psalm (90:10)       
9
Ja, in uw verbolgenheid wenden zich al onze dagen,
ons vergaan onze jaren als een zucht.
10
De dagen onzer jaren, daarin gaan zeventig jaar,
tachtig jaar als we sterk zijn


vrijdag 19 oktober 2018


Preek van 14 oktober

Wijsheid. 7,7-11
Brief van de apostel Paulus aan de Hebreeën. 4,12-13
Evangelie volgens Marcus 10,17-30

Misschien moeten wij vandaag beginnen met een paar belangrijke vragen. Wat betekent gelukkig zijn voor uw? Heeft het te doen met schoonheid? Of macht? Populariteit? Of veel rijkdom hebben? Vaak, zien wij deze beelden in de media, online, op TV of via de reclames die wij regelmatig zien, mensen die gelukkig zijn omdat ze dit en dat hebben. Het wordt ook de psychologie van zoveel mensen.  

Als je bijvoorbeeld soms de beelden ziet van de spanende parties en festivals hier in Europa en die gaat vergelijken met de gezichten van bijvoorbeeld de armen in Afrika of Azië, dan treft u een enorm verschil. Is de ene nu dus gelukkiger dan de ander?

Op een dag nam de vader van een zeer rijke familie zijn zoon mee op reis naar het platteland met de bedoeling hem te tonen hoe de armen leven, zodat hij dankbaar zou worden voor zijn rijkdom. Ze brachten een paar dagen en nachten door op een boerderij, waar een zeer arme familie woonde.

Bij terugkeer van de reis, vroeg de vader aan zijn zoon: “Hoe vond je de reis?” “Het was fantastisch, papa.” De vader vroeg: “Zag je hoe arm mensen kunnen zijn?” “Oh zeker”, ant­woordde de zoon. “Wat heb je van de reis geleerd?”, vroeg de vader.

De zoon antwoordt: “Ik zie dat wij één hond hebben en zij hebben er vier. Wij hebben een zwem­bad dat tot het midden van onze tuin reikt en zij hebben een beek die geen einde heeft. Wij hebben lantaarns in onze tuin en zij hebben de sterren in de nacht. Ons terras bereikt de voorwerf en zij heb­ben de hele horizon. Wij hebben een klein stuk land om op te leven en zij hebben velden die verder reiken dan wij kunnen zien. Wij hebben bedienden, maar zij dienen anderen. Wij kopen ons voedsel, maar zij kweken hun voedsel. Wij hebben muren rondom ons om ons te beschermen, maar zij heb­ben vrienden die hun beschermen.”

Door deze woorden werd de vader sprakeloos. De zoon voegde toe:  “Bedankt papa, dat je me toonde hoe arm we zijn.”

Zusters en broeders Rijkdom is een woord dat vele ladingen dekt. Van bezit en geld en juwelen tot gezondheid en vriendschap. Jezus in onze evangelie lezing vandaag spreekt ook niet tegen rijkdom maar over hoe wij omgaan met het rijkdom. In onze huidige wereld nu is het wel de neiging dat wij zelfs de eigendom worden van wat wij bezitten.

Wat hij vond in de jonge man is niet zijn onbereidheid om alles dat hij bezit te verkopen, maar zijn gehechtheid tot wat hij bezit. Jezus gebruikte zelfs een heel duidelijk beeld in onze lezing:

wat is het moeilijk het Koninkrijk Gods binnen te gaan.
Voor een kameel is het gemakkelijker
door het oog van een naald te gaan
dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen.”
 


In de oude verdedigingsmuur van  Jerusalem was er een peertje die het oog van een naald heet, en voor de kameeltjes daar door te laten gaan moeten ze alle dingen/bagages in de rug van de kameeltjes weg halen.
  
De bedoeling van het evangelie is niet het radicale of spectaculaire uitdelen van uw bezittingen/ of van wat wij bezitten. Maar onze openheid om vrijgevig te zijn. Om ongehecht te worden aan wat wij bezitten. In onze huidige maatschappij, Wij houden van klagen maar niet zo maar van waarderen, wij houden van meer hebben maar niet zo maar van dankbaar te zijn. Hier in Nederland leven wij in zo’n comfortabele omgeving. Daarom tot nu tu vraag ik me af waarom zijn zo veel mensen heel depressief en verdrietig terwijl in de arme wijk bij het vuilnisbelt waar ik werkte in de Filippijnen voor meer dan een jaar ondanks de armoede zag ik zo veel hoop en vreugde. Ze hadden geen muren om hun privacy te hebben maar ze hadden elkaar om de liefde iedere dag te voelen. Zusters en broeders het is niet mijn bedoeling om de armoede te verheerlijken. Nee, maar het is wel een reflectiepunt. Ik vraag me af waarom ondanks het rijkdom zijn zo veel mensen nog ongelukkig. 

Lieve zusters en broeders misschien is dit precies het punt van de heer, de grote drijfkracht van ons leven zijn niet eigenlijk de materiele dingen die wij hebben maar de schatten van het hart. Dit is de wijsheid die wij kunnen leren uit onze eerste lezing vandaag die groter is dan scepters en tronen. Zusters en broeders mogen het woord van God ons altijd inspireren om de ware schat en rijkdom in ons leven te vinden. De openingswoorden van de brief aan de Hebreeën , Het woord van God is levend en krachtig, mogen het ook zo zijn in ons eigen leven zodat wij in het proces een bron van geluk en vrede zijn voor elkaar en voor de ander.

Amen.


dinsdag 2 oktober 2018

Preek van zondag 30 september - Onderricht aan de leerlingen


Lezing uit het boek Numeri 11, 25-29
Lezing uit de brief van de apostel Jacobus 5, 1-6
Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Marcus 9,38-43, 45, 47-48



Toen de apostelen vóór Pasen en Pinksteren nog in de gezelschap van Christus waren, gebeurde het dat ze de verhalen van Jezus niet begrepen. En dit was het geval in ons evangelie lezing vandaag. Zijn boodschap was gewoon te radicaal voor de apostelen. Het was nooit gemakkelijk voor hun om ze gewoon te accepteren. En zo, zien wij af en toe de zwakke, menselijke, en verwarde versies van de apostelen in de evangeliën.  
Het was gewoon heel moeilijk voor hun toen ze nog niet realiseerden wat Jezus eigenlijk wilde. Zijn missie vervullen met zijn levensoffer. 
Maar waar het de Heer eigenlijk om gaat is dat wij in onze keuze voor of tegen God niet kunnen komen aanzetten met allerlei compromissen. Er is geen gulden middenweg. Met zijn radicale woorden wil Jezus benadrukken wat er op het spel staat. Onze keuze voor God, ons leven met God, ons leven met Gods grote mensenfamilie, is waardevoller dan onze hand, onze voet of ons oog.
Hij spreekt zelfs hier over Gehena als een figuur van scheiding met God. Gehena is trouwens een echte plek toen in de tijd van Jezus. Het was het vuilnisbelt buiten de muur van Jerusalem. 

zusters en broeders misschien denken wij van onszelf dat wij een dergelijke radicale keuze niet kunnen opbrengen? Dat dat alleen maar is weggelegd voor de apostelen en andere grote heiligen. Dat meende al de helper van de grote profeet Mozes, zo hoorden wij in de eerste lezing van vandaag. Twee mannen, Eldad en Medad, stonden wèl op de lijst, maar waren niet naar de tent van samenkomst gekomen - en toch profeteerden zij in het kamp. Jozua meende, dat dat niet kon en wilde het laten verbieden, maar Mozes wees hem erop, dat hij zou willen dat héél het volk profeteerde en dat God zijn Geest op héél het volk zou laten neerdalen.

Ook de apostelen in het evangelie van vandaag meenden, dat een grootse daad als het uitdrijven van de boze duivel alleen maar aan hen was voorbehouden, maar Jezus zei heel rustig: "Belet het hem niet, want iemand die een wonder doet in mijn Naam zal niet zo grif ongunstig over Mij spreken".
Wij hebben natuurlijk allemaal een verschillende taak, óók binnen de Kerk. Wij zijn niet allemaal pastoor, niet allemaal koster, niet allen zorgen wij voor de bloemen, maar geroepen tot grote daden is wel iedereen en iedereen kan van God de kracht krijgen om het te kunnen ... als wij maar willen ... als wij maar vragen om de Geest, die levend maakt.
Een paar maanden geleden ging ik naar een Filipijnse viering in Amsterdam en daar ontmoet ik een simpele man uit canada die werd gevraagd om zijn eigen lensgetuigen te vertellen. Zijn levens ervaring van hopeloosheid tot met nieuwe hoop. De manier waarop hij zijn  verhaal vertelde. Hoe hij het licht vond en Jezus ontdekte in zijn leven. Hoe hij dat vertelde, was zo bijzonder dat ik niet er af kon lopen. Ik was al trouwens van plan om naar huis te gaan. Het is wonderbaar hoe God mensen kan gebruiken om zijn boodschap aan mensen te openbaren. Zelfs ik, kan ik niet waarschijnlijk praten met  zo’n  dergelijke overtuiging en getuigenis 

Lieve zusters en broeders, er staat in de de Bijbel, geschreven, dat het Rijk Gods komt met geweldige kracht en dat geweldige mensen er lid van kunnen worden. Niet geweldig in de zin van ongelofelijk knap, intelligent, maar mensen, die beslissingen durven nemen en zichzelf aanpakken.

Wij hebben nu de vraag, durft uw wel om God te verkondigen in uw worden en daden? Durven wij wel om hem een plaats te geven in ons leven? Zusters en broeders mogen ook wij effectieve verkondigers zijn van Gods liefde. En met een onverdeelde overtuiging mogen ook wij open zijn om Gods geest in ons leven te laten werken. Zodat wij in het proces alles met ons open hart doen, niet ons werk maar Gods werk.