dinsdag 22 september 2020

Vijfentwintigste zondag door het jaar A

 

Eerste lezing: Jes., 55, 6-9

Tweede lezing: Fil., 1, 20c-24. 27a

Evangelie: Mt., 20, 1-16a

 

Inleiding: Wel een vreemd Evangelie, vind U niet? Een werkgever die hetzelfde salaris uitbetaalt aan degenen die de hele dag gewerkt hebben als degenen die ter elfder ure zijn begonnen te werken. Iemand die een bedrijf had, zei me eens: ”Als ik zo zou handelen, zou mijn bedrijf binnen een maand failliet zijn”.  Dat is onze natuurlijke reactie aangezien we deze parabel uitleggen met onze westerse ogen van gelijkheid en rechtvaardigheid. Echter, wil Jezus hier ons een les geven hoe we onze werknemers moeten uitbetalen? Zeker niet! Jezus gaat in dezelfde lijn voort waarin hij tot nu toe tot de mensen gesproken heeft: God heeft een bijzondere voorliefde voor degenen die het slecht hebben getroffen in het leven, degenen die door omstandigheden geen werk hebben kunnen krijgen, degenen die wel veel talenten hebben maar die zich nooit hebben kunnen ontwikkelen omdat ze uit een eenvoudige arme families geboren zijn. Dát zijn de mensen die te elfder ure zijn komen vragen om werk aan de eigenaar van de wijngaard. Dát zijn degenen die God, om het zo maar eens te zeggen, vóórtrekt omdat hij ziet hoe slecht ze het in het leven getroffen hebben en hetzelfde wil behandelen als degenen die het veel beter getroffen hebben in het leven zodat ze tenminste een menswaardig bestaan kunnen hebben. Als we het zo bekijken, wordt deze parabel voor ons wellicht al iets duidelijker.

1)De Profeet van de Eerste Lezing……( tot einde van de bladzijde…)

Hoe dikwijls zijn we niet egoïstisch bezig en denken we alleen maar aan onze eigen economische welstand, ons eigen salaris. Leven we werkelijk mee met de mensen die het slecht getroffen hebben en bijvoorbeeld in deze corona crisis hun baan kwijtraken? Velen van hen zouden graag willen werken maar komen niet aan de bak. Leven we werkelijk mee met de mensen die om een of andere reden verslaafd zijn geraakt en niet meer in staat zijn om te werken? Zeggen we dan: ”Eigen schuld, dikke bult”? of proberen we ons in te leven in het lot van deze mensen en vragen we ons af hoe zij zover hebben kunnen komen? En proberen we daaraan iets te doen? Wat denken of zeggen we over mensen die huis en haard hebben verlaten om een beter bestaan voor hun familie op te bouwen en onder de verschrikkelijkste omstandigheden soms de gevaarvolle tocht hebben ondernomen hiernaartoe? Vinden we maar dat ze in hun eigen land moeten blijven en ons niet lastig moeten vallen of onze welvaart bedrijven? (In dit opzicht heeft de Nederlandse regering in deze dagen weer eens getoond hoe onchristelijk ze soms bezig is wanneer het erom gaat om vluchtelingen hier op te nemen of niet. De politiek laat zich in deze dagen weer eens van haar slechtste ( d.w.z. onchristelijke) kant zien. Alle pogingen om voor hen daar ver weg oplossingen te vinden, komen uiteindelijk voort uit onze harde opstelling tegenover de mensen die het veel minder getroffen hebben als wij én uit onze bezorgdheid dat zij wellicht onze welvaart zouden kunnen bedreigen.                                                                                               

De manier van denken van God is heel verschillend zoals we zien in deze parabel: juist voor deze mensen die het slecht getroffen hebben, degenen die te elfder ure komen, wil Hij een bezorgde Vader zijn en hen zoveel geven dat ze tenminste menswaardig kunnen leven.

2)Zie nr. 2 ( begin…)  Deze week wordt de Vredesweek door de Bisschoppen georganiseerd. Ze vragen onze aandacht voor het probleem van oorlog en vrede……. Tot :”Maar dan is het goed om naar de situatie in ons eigen land te kijken….

3) Zie nr. 3 ( van 2e bladzijde….)

Zijn wij in staat om aan deze mensen van het “elfde uur” het gevoel te geven dat ze ondanks alles belangrijk zijn voor ons en voor onze maatschappij?  Het gaat niet alleen om “verdienen” als wel om menselijk leven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten